Hatchery

Aquacultuur: Uitbreiding van de hatcherycapaciteit in Vlaanderen voor fundamenteel en praktijkgericht onderzoek

Elke aquacultuuractiviteit zal pas succesvol zijn indien de volledige levenscyclus van het gekweekte organisme beheerst wordt. Bij bepaalde vissoorten, waaronder de zoetwaterkabeljauw, eten de vislarven in hun eerste levensstadia uitsluitend levend voeder. In de aquacultuur wordt in die fase doorgaans gevoed met Artemia-naupliën,  de pas uitgekomen larven van het pekelkreeftje. Pas in een later stadium kunnen de jonge visjes worden overgewend op een commercieel droogvoer. Die overgang van levend voeder naar droogvoer noemen we "weaning" of spenen. Op het moment dat de jonge vis volledig op droogvoer werd "overgeschakeld", spreken we van pootvis. Het weaningproces is een heel kritieke fase waarbij hoge mortaliteit kan optreden (tot 80%). Dit maakt de kwaliteit en de aanvoer van pootvis onvoorspelbaar. Odisee  onderzoekt hoe het overlevingspercentage kan worden vergroot en hoe de pootviskwaliteit kan worden verhoogd. Dit laatste is bepalend voor de verdere opkweek tot marktgewicht. Met de steun van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquacultuursector (FIVA) en het Europees Visserijfonds (EVF) heeft Odisee een "hatchery" of broedhuis geïnstalleerd op het Aqua-ERF. Hier werd in juni 2014 de eerste pootvis geproduceerd. Aqua-ERF wil door de productie van pootvis enerzijds zelfvoorzienend zijn in haar proefdierbehoefte, anderzijds willen we geweande visjes beschikbaar stellen voor geïnteresseerde kwekers en ondernemers die met deze soort van start willen gaan.

 

 
Looptijd: September 2012 - Augustus 2015
Medewerker(s):